De Vlaamse provinciebesturen voeren vanuit hun grondgebonden bevoegdheid een beleid gericht op het versterken van de leefbaarheid van het platteland. Ze beschikken hierbij over een uitgebreide gebiedskennis, mede dankzij de intense samenwerking met het lokale bestuursniveau en het maatschappelijk middenveld. Een flexibel en geïntegreerd gebiedsgericht beleid is immers noodzakelijk om een antwoord te bieden op de verschillende uitdagingen op het platteland. De provincies integreren de drie grootste gemeenschappelijke uitdagingen als speerpunten in hun beleid: aandacht voor landschap, natuur en biodiversiteit, het stimuleren van plattelandseconomie en het bevorderen van leefbare dorpen met aandacht voor het sociale aspect. De toegenomen druk op de open ruimte loopt als een rode draad door deze drie uitdagingen.
Uitdagingen op het Vlaamse platteland
Voor de provincies is het platteland met haar typerende landschappen, natuur, landbouw, haar dorpen en alle wisselwerkingen daartussen heel belangrijk. De druk op het platteland wordt echter steeds groter: de gevolgen van de klimaatverandering laten zich sterk voelen, de dorpen en hun leefbaarheid staan onder druk, de landbouw heeft het moeilijk en er is een toegenomen strijd om de open ruimte. De uitdagingen op het platteland laten zich vatten in drie dimensies:
- Productief platteland: de landbouw is met haar economische activiteiten een belangrijke drager van de open ruimte en de drijvende kracht achter onze voedselproductie. De landbouw(sector) staat echter onder grote toenemende maatschappelijke, sociale en economische druk. Daarnaast is toenemende schaarste van de open ruimte nefast voor de voedselproductie.
- Robuust platteland: Ook het milieu, de natuur en biodiversiteit staan immers voor uitdagingen en maken aanspraak op de open ruimte. Tot slot vormen de uitdagingen van de bodem, de waterkwaliteit en -kwantiteit daarbovenop voor een complex verhaal.
- Leefbaar platteland: Het platteland vormt daarnaast de leefomgeving voor de plattelandsbewoners en wordt gekenmerkt door dorpskernen. Als gevolg van maatschappelijke evoluties ervaart het platteland echter ook de dreiging van verdere versnippering door o.a. lintbebouwing, zonevreemde bewoning en bedrijvigheid, vertuining en verpaarding van de schaarse open ruimte en de toenemende druk in en op de open ruimte door verdere verstedelijking. Ook zorgt de verminderde dienstverlening in dorpen voor minder leefbaarheid op het platteland met een verminderde sociale cohesie.
De provincies nemen als intermediaire bestuurslaag deze drie dimensies op als de speerpunten van hun plattelandsbeleid en werken hiervoor diverse instrumenten en beleidslijnen uit in samenwerking met zowel het lokale, als regionale, Vlaamse en Europese niveau.
Productief platteland
Het platteland wordt in grote mate gekenmerkt door de aanwezigheid van de land- en tuinbouw. Landbouw geeft het platteland, maar vooral de open ruimte mee vorm en zorgt daarnaast mee voor de beeldkwaliteit van elke streek. Ecosysteemdiensten, die de basis vormen van het platteland, worden steeds bekeken vanuit een mogelijke koppeling met de open ruimte. In agrarisch gebied krijgt landbouwproductie absolute voorrang. Van hieruit wordt ingezet op toekomstbestendige aanvullende verdienmodellen voor de landbouwer. De landbouwer vervult een hoofdrol als “beheerder”/”behoeder” van de open ruimte (en dus de landschappelijke kwaliteit). Er is daarbij ruimte voor een grote diversificatie van verschillende types landbouw – groot- en kleinschalig. Er wordt een agrarisch natuurbeheer-systeem gecreëerd waarbij ook landbouwers inkomsten kunnen genereren dankzij hun inzet op natuurdoelstellingen, de instandhouding en bevordering van biodiversiteit, koolstofopslag in de bodem, gebruik van permanente graslanden voor extensieve veeteelt… De provincies zetten ook in op niet-agrarisch en agrarisch hergebruik om op die manier meer open ruimte te creëren.
Robuust platteland
De doelstelling van het provinciaal plattelandsbeleid is een robuust Vlaams platteland dat krachtig is en klaar om de (klimaat)uitdagingen aan te gaan. De biodiversiteit kent een toename, met een streven naar een goede bodem- en waterkwaliteit en een evenwichtige waterbeschikbaarheid dankzij natte natuur, ontharding, functionele agrobiodiversiteit, voedselproductie... De provincies zetten in op multifunctionaliteitdoor het combineren van recreatieve verbindingen met voedselproductie, landschapskwaliteit, groene en blauwe elementen… Eén plek kan meer dan één functie hebben. De provincies vrijwaren bovendien de open ruimte en verhogen daarin de beleving door een kwalitatief woon- en leefgebied te realiseren. Bij dit alles staat steeds de transversale, geïntegreerde en gebiedsgerichte benadering centraal.
Levendig en leefbaar platteland
Vlaanderen kent dorpen en kernen op het platteland, die onderling sterk verbonden moeten worden. Verbondenheid is één van de belangrijkste uitdagingen van het leefbaar platteland. We moeten ook af van het beeld dat de leefbaarheid van dorpen samenhangt met groei of grootte. Dit klopt niet. Dorpelijkheid ligt net in het creëren van het levend platteland vanuit het kleinschalige, het intieme, het vertragen van het ritme zonder afbreuk te doen aan leefbaarheid en -kwaliteit. De focus ligt hier op de bewoner van het platteland, vanuit een ruimtelijk, economisch, toeristisch-recreatief en sociaal-maatschappelijk perspectief. Dorpen nestelen zich in een logica van de open ruimte, waarbij het landschap fungeert als onderlegger van de dorpen. Dorpen, landschap, landbouw en biodiversiteit hangen samen met elkaar.
Europees plattelandsbeleid
Een aanzienlijk deel van het provinciaal plattelandsbeleid wordt mede mogelijk gemaakt via het Europees Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO). De vijf provinciebesturen en Vlaanderen treden daarbij op als cofinancierende overheden bij het LEADER-programma. Elke provincie beschikt hiertoe over een provinciaal kader, en is initiator en facilitator bij de opmaak van de Lokale Ontwikkelingsstrategieën per gebied; een gebiedsgericht toetsingskader voor de toekenning van de middelen. Tijdens de vorige programmaperiode (2014-2022) werden dankzij de provinciale cofinanciering en ondersteuning in totaal maar liefst 720 projecten mogelijk gemaakt die de leefbaarheid en de omgevingskwaliteit op het Vlaamse platteland verbeterden. De gebiedsgerichte terreinkennis van de provincies is van onschatbare waarde voor de bottom-up organisatie van dergelijke lokale plattelandsprojecten. Ook in de huidige LEADER-periode (2023-2027) nemen de provincies opnieuw deze actieve en faciliterende rol op.
Bijlagen
Contact
Stafmedewerker: Jesse Demuyt ([email protected] of 0486506530).
Elke provincie is uiteraard uniek. Bekijk hier wat uw provinciebestuur voor u doet inzake plattelandsbeleid: