Skip to main content
FilePdf

Geschiedenis

De geschiedenis van de Vereniging van de Vlaamse Provincies valt niet geheel samen met de geschiedenis van het provinciaal bestuursniveau, maar is er toch nauw mee verbonden. Daarom komen beide invalshoeken aan bod.

Geschiedenis

1. De geschiedenis van de Vereniging van de Vlaamse Provincies

De wortels van de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) zijn te vinden bij de oprichting van de ‘delegatie van de bestendige deputaties van het Rijk’. Deze ‘delegatie’ had als doel het overleg aan te gaan met de hogere overheid. In 1973 besloten de (toenmalige negen) Belgische provincies hun gemeenschappelijke belangen te behartigen door een eigen Vereniging op te richten: de Vereniging van de Belgische Provincies.

De Voorzitters van deze Vereniging waren:

  • Leopold GILLON (prov. West-Vlaanderen);
  • Richard BONZI (prov. Namen);
  • Hendrik OLIVIER (prov. West-Vlaanderen).

De staatshervorming van de jaren ’80 met de bevoegdheidsoverdracht van het federale niveau naar de gemeenschappen en gewesten had ingrijpende gevolgen voor de werking van de provincies. Een beknopt historisch overzicht (zie bijlage 'Historiek van het provinciaal Bestuursniveau') getuigt daarvan. De unitaire Vereniging bleek niet langer meer in staat te zijn om zowel Vlaamse als Waalse problemen te behartigen. Een regionalisering van de Vereniging drong zich op.

Op 27 maart 1991 stichtten de Vlaamse provincies en de Vlaamse raadsleden van de provincie Brabant een aparte vzw: de Vlaamse Vereniging van Provincies. In 1995, na de oprichting van de provincie Vlaams-Brabant op 1 januari 1995, kreeg de Vereniging haar huidige benaming: ‘Vereniging van de Vlaamse Provincies'.

De eerste Voorzitter van de VVP was de heer Jan VALLAEYS, prov. Oost-Vlaanderen, (1991-1995). Hij werd opgevolgd door:

 

  • de heer Ferdinand PEUTEMAN, prov. West-Vlaanderen (1995-2000)
  • de heer Johan BEKE, prov. Oost-Vlaanderen (2001-2003)
  • de heer Jan DURNEZ, prov. West-Vlaanderen (2003-2006)
  • de heer Jos GEUENS, prov. Antwerpen (2006-2009)
  • mevrouw Hilde BRUGGEMAN, prov. Oost-Vlaanderen (2010-2013)
  • de heer Marc VANDEPUT, prov. Limburg (2013-2016)
  • de heer Luk LEMMENS, prov. Antwerpen (2016-2019)
  • mevrouw Ann SCHEVENELS, prov. Vlaams-Brabant (2019-2022)
  • de heer Tom DEHAENE, prov. Vlaams-Brabant (2022-heden)

2. Recente bestuurlijke evoluties met betrekking tot het provinciaal bestuursniveau 

Zowel op Federaal als op Vlaams niveau hebben zich enkele in het oog springende bestuurlijke evoluties met betrekking tot het provinciaal bestuursniveau afgespeeld.

2.1. Vanuit federale hoek

Omwille van de zesde staatshervorming (Vlinderakkoord) is de grondwet gewijzigd waarbij ook de artikelen met betrekking tot de provincies in herziening werden gesteld. Sinds 1 juli 2014 zijn de gewesten daardoor (bijna) volledig verantwoordelijk voor de organisatie en de inhoudelijke werking van de provincies. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om bovenlokale besturen te organiseren die in de plaats zouden komen van 1 of meerdere provincies in een gewest.

Voor een evaluatie van deze zesde staatshervorming en de gevolgen voor het provinciaal bestuursniveau, zie bijlage 'Overzichtsnota Grondwetswijziging'.

2.2. Vanuit Vlaamse hoek

2.2.1. Project ‘Interne staatshervorming’ (2009-2014)

Tijdens de zitting van de Vlaamse regering 2009-2014 was er het project ‘interne staatshervorming’ met als doelstelling de persoonsgebonden en culturele bevoegdheden van de provincies te verscherpen. Deze ‘verscherping’ had tevens zijn invloed op de provinciale financiën omdat de overheveling van taken naar de andere bestuursniveaus tevens gekoppeld werd aan een overheveling van financiën. Daarvoor werd het provinciefonds aangesproken.

In het kader van het project Interne Staatshervorming werd onder meer de missie van het provinciaal bestuursniveau gewijzigd (verscherpt). Art. 2 luidt sinds 1 januari 2014 als volgt:

§1. De provincies zijn het intermediair beleidsniveau tussen het Vlaamse en het gemeentelijke niveau. De provincies beogen om op het provinciale niveau bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van het provinciale gebied.

§2. Overeenkomstig artikel 41 van de gecoördineerde Grondwet zijn de provincies bevoegd voor de regeling van de provinciale belangen. Tot die provinciale belangen behoren met name:

 

  • De bovenlokale taakbehartiging. Een taakbehartiging is bovenlokaal als ze aangelegen- heden van lokaal gemeentelijk belang overstijgt, voor zover ze streekgericht blijft en gericht is op realisaties binnen de grenzen van het grondgebied van de provincie;
  • ondersteunende taken op verzoek van andere overheden;
  • het nemen van initiatieven met het oog op gebiedsgerichte samenwerking tussen besturen in een regio, met inbegrip van samenwerkingsverbanden met of zonder RVL: Overzicht geschiedenis provinciaal bestuursniveau (versie: 2014) 32 / 54 rechtspersoonlijkheid, binnen de grenzen, vastgelegd door de Vlaamse Regering, zonder afbreuk te doen aan het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking. Alleen als dat bij decreet uitdrukkelijk is bepaald, kunnen de provincies de medewerking van de gemeenten regelen.

Voor meer informatie, zie:

https://www.vlaanderen.be/nl/gemeenten-en-provincies/dienstverlening-van-gemeenten-en-provincies/interne-staatshervorming

- bijlage 'VVP-eindrapport project ‘interne staatshervorming’ (2009-2014)'

2.2.2 Project ‘Afslanking provincies’ (2014-2019)

Vervolgens werd in de bestuursperiode 2014-2019 het project 'Afslanking provincies' gelanceerd. De betreffende Vlaamse regering nam volgende maatregelen:

  • Provincies zullen van 1 januari 2018 geen persoonsgebonden en culturele taken meer mogen uitoefenen. Op 12 september 2017 hechtte het Vlaams parlement haar goedkeuring aan het decreet houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies.
  • Dit decreet houdt ook een hervorming in van de provinciale opcentiemen - de provinciale opcentiemen werden beperkt, en de maximumbelastingvoet wordt bevroren voor een periode van 5 jaar.
  • Daarnaast zullen de provinciebesturen in de toekomst niet langer meer kunnen samenwerken met de lokale overheden op basis van het decreet intergemeentelijke samenwerking. Hiertoe werden het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking en het Provinciedecreet van 9 december 2005 gewijzigd.
  • Tot slot worden bij de provincieraadsverkiezingen in 2018 het aantal provincieraadsleden verminderd. Het aantal gedeputeerden zal verminderen van 6 tot 4. Hiertoe werden op 21 juni 2016 het Provinciedecreet van 9 december 2005, het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011, het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 en het decreet van 4 april 2014 gewijzigd.

Voor meer informatie, zie:

https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/strategische-projecten/afslanking-provincies

- Provincieraadsverkiezingen

- bijlage 'Evaluatienota Rekenhof in verband met project Afslanking'

2.2.3. Korte vergelijkende evaluatie project ‘interne staatshervorming’ versus ‘project afslanking provincies’

In de VVP-nota ‘project interne staatshervorming’ versus project ‘afslanking provincies’ wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste verschilpunten met betrekking tot de bestuurlijke aanpak van beide projecten.

Bijlagen

Historiek van het provinciaal Bestuursniveau

Download

VVP-eindrapport ‘interne staatshervorming’ (2009-2014)

Download

Overzichtsnota Grondwetswijziging

Download

Evaluatienota Rekenhof in verband met project Afslanking

Download

Interne staatshervorming versus Project afslanking provincies

Download