Waar de VVP de argumentatie bij haar deelname aan de hoorzitting omtrent het Ontwerpdecreet Basisbereikbaarheid voornamelijk richtte op enkele bestuurlijke gebreken in de tekst, houdt ook de kritiek op de inhoudelijke aspecten van de tekst niet op. Reizigersorganisatie TreinTramBus trok in een opiniestuk aan de alarmbel. De betonstop heeft een zusje: ook in het dossier Basisbereikbaarheid is improvisatie troef...
Lees het opiniestuk van TreinTramBus op standaard.be
Volgende week zal in de Commissie Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams Parlement het Ontwerpdecreet Basisbereikbaarheid besproken en gestemd worden. De commissie organiseerde ter voorbereiding twee hoorzittingen die vele belangrijke aspecten van het Ontwerpdecreet naar voren brachten. Vele partners zijn het erover eens dat een omslag naar een vraaggestuurd mobiliteitsbeleid, met meer verantwoordelijkheid voor de lokale besturen, inderdaad een antwoord zou kunnen bieden op enkele van de huidige problemen en verzuchtingen. Het Ontwerpdecreet doet ook een (schuchtere) poging de Vlaamse mobiliteitsvraagstukken te benaderen in samenhang met het Vlaams Ruimtelijke beleid.
Maar tussen goede intenties en een ordentelijk nieuw decreet staan wetten in de weg en vele bezwaren. De MORA wees al onder meer op het uit het oog verloren risico op vervoersarmoede, ze ijverde voor een concretisering van de samenwerking tussen ruimtelijke ordening en mobiliteit, ze kaartte de afwezigheid van de NMBS in de vervoerregioraden aan enz.
De VVP voegde daar op de hoorzitting aan toe - ons standpunt verzorgde een veel uitgebreider kritiek - dat enerzijds de provinciebesturen een onvervangbare meerwaarde te bieden hebben aan de vervoerregio's én dat het voor de provincies ook onmogelijk is hun grondgebonden beleid gedegen vorm te geven zonder op zijn minst vertegenwoordigd te zijn in de vervoerregioraden en hun projectstuurgroepen. Daarnaast waarschuwde de VVP voor het gevaar van bestuurlijke verrommeling en rechtsonzekerheid waar het ontwerpdecreet provincies en lokale besturen verplicht zich in hun ruimtelijke beleidsplannen te schikken naar de mobiliteitsplannen van de vervoerregio's - die nota bene geen jurudisch statuut heeft.
Op dat laatste punt haakt reizigersorganisatie TreinTramBus met een opiniestuk haar wagonnetje aan: het is onbehoorlijk dat een 'overlegorgaan' in de praktijk zal beslissen over de budgetten en het aanbod van de twee onderste vervoerslagen, het aanvullend net en het vervoer op maat. Bovendien, stelt TreinTramBus, maakt het ontwerpdecreet zich ook op heel wat andere domeinen op de vlakte en maakt er zich soms erg makkelijk van af: "de steden en gemeenten krijgen in de vervoersregioraad mee de verantwoordelijkheid over het openbaar vervoer, maar moeten dat wel budgetneutraal doen. Elke verbetering van het aanbod zal dus gecompenseerd moeten worden door elders ritten te schrappen."
En dit zijn maar enkele van de kritiekpunten die op de hoorzittingen te horen waren. Het ontwerpdecreet over het nieuwe openbaar vervoer is klaar, maar het huiswerk wordt beter overgedaan...