De provinciebesturen, hun Provinciale Ontwikkelingsmaatschappijen (POM) en Autonome Provinciebedrijven (APB) vertalen de Vlaamse en federale sociaaleconomische beleidskaders top-down en spelen in op de noden, lokale dynamieken en de specifieke troeven van de gebieden. Conform artikel 2 van het provinciedecreet zijn de provincies bevoegd voor het bovenlokaal, gebiedsgericht sociaaleconomisch beleid. Iedere provincie heeft een eigen POM die het provinciaal economisch beleid in al haar facetten mee helpt uitvoeren. Zij dragen rechtstreeks en onrechtstreeks bij aan de economische ontwikkeling van hun provincie, door de ondersteuning en uitvoering van projecten.
1. Innovatie & ondernemen
Het hoofddoel van het provinciaal clusterbeleid is het stimuleren van innovatie en de competitiviteit van de ondernemingen ten voordele van het maatschappelijke belang. De provinciebesturen zetten hun platformfunctie in om grote en kleine industriële spelers, kennisinstellingen en andere actoren samen te brengen in een cluster om tot nieuwe projecten en diensten te komen. Dergelijke clusters krijgen middelen voor projectwerking, er worden structurele investeringen toegekend, en de partners binnen een cluster bouwen verder aan het ecosysteem.
Elke provincie kent een eigen industriële context en dat weefsel is bovendien vertakt over de gemeentegrenzen heen. Naast het voorzien van een platform, zetten de provincies dan ook hun hefboomfunctie in door clusters te ondersteunen op het vlak van externe promotie en ‘branding’.
Gezien het provinciaal economisch beleid en het Vlaams beleid elkaar versterken, onderhouden de provincies een goede wisselwerking met VLAIO (Vlaamse Agentschap Innoveren & Ondernemen). Om gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken, is het immers belangrijk om kennis en ervaringen te delen tussen de verschillende niveaus maar ook om duidelijke afspraken te maken rond samenwerking en dienstverlening.
De provinciebesturen werken rond een breed spectrum aan economische thema’s en speerpunten.
In de wisselwerking met Vlaanderen staan vandaag alvast de volgende 7 speerpuntclusters centraal:
- Catalisti (chemie- en kunststofsector)
- SIM (materiaalindustrie)
- Flux50 (slimme energiesector)
- VIL (logistiek)
- Flanders' FOOD (agrovoedingsindustrie)
- Blauwe Cluster (duurzame economische activiteiten op zee)
- MEDVIA (Technologie en innovatie in de gezondheidszorg)
2. Ruimtelijk economisch beleid
In samenwerking met bedrijven, lokale besturen en Vlaanderen monitoren de provincies de vraag en aanbod van bedrijventerreinen. Daarnaast bekijken ze alle opportuniteiten voor de ontwikkeling en optimalisatie van:
- bedrijfs- en startersinfrastructuur;
- ondernemerscentra;
- Innovatie- en incubatiecentra;
- de activering en verduurzaming van bestaande en nieuwe terreinen voor economische activiteit;
- Logistieke faciliteiten, met focus op de modal shift.
Op deze manier ondersteunen de provincies hun regionale bedrijvigheid, maar stroomlijnen ze tegelijkertijd economische en ruimtelijke beleidsdoelen. Enerzijds streeft men naar gunstige omgevingsfactoren voor ondernemers, anderzijds zorgt de transversale samenwerking tussen provinciale beleidsdomeinen voor de integratie van economische activiteit in een breder ruimtelijk kader, met onder meer speciale aandacht voor mobiliteitsfactoren en duurzaamheid, waaronder energie-efficiëntie. Deze geïntegreerde en intersectorale aanpak draagt bij aan de functionaliteit én duurzaamheid. Elk gebied kent een eigen context, historiek en specifieke noden, waarmee de provincies via hun nabijheid en terreinkennis rekening houden. Op vraag van de gemeenten versterkt en ondersteunt de provincie de lokale bestuurskracht.
Ter illustratie: de projecten Zennevallei (Provincie Vlaams-Brabant), Kanaalkant en Wetenschapspark Universiteit Antwerpen en Kamp C (Provincie Antwerpen), Smart Port Limburg (Provincie Limburg), Eiland Zwijnaarde (Provincie Oost-Vlaanderen) en Proeftuin Saving Space (Provincie West-Vlaanderen).
3. Lokaal economisch beleid en bovenlokale detailhandel
De provinciebesturen ondersteunen de lokale besturen in hun kernversterkend winkelbeleid door een evenwicht te zoeken tussen ontwikkelingen in de periferie enerzijds, en het aanbod in de kern anderzijds. Het lokaal economisch beleid en bovenlokale detailhandel is sterk verbonden met andere beleidsdomeinen (o.m. ruimtelijke planning, mobiliteit, toerisme, platteland…).
Om dit evenwicht te bestendigen, nemen de provincies verschillende taken op als adviseur van lokale besturen bij omgevingsvergunningen en als beroepsinstantie om detailhandel te toetsen aan de regelgeving van het decreet integraal detailhandelsbeleid (IHB). Op het stakeholdersplatform met detailhandelsactoren wordt de provinciale ondersteuning van de detailhandelscoaches actief afgestemd op de Vlaamse initiatieven ter kernversterking.
Voorts stellen de provinciebesturen detailhandelsgegevens op maat van elke stad en gemeente ter beschikking via diverse instrumenten en zorgen ze voor bovenlokale inzichten, samenwerkingen en permanente coaching. Hierdoor kunnen de lokale besturen hun beleid in een breder geheel plaatsen. De provinciebesturen zetten ook in op coaching en vorming van gemeentelijke ambtenaren, onder andere over de huidige uitdagingen in de detailhandel.
De initiatieven omtrent detailhandel worden met andere woorden uitgebouwd naar een veel breder lokaal economisch beleid. Dit gebeurt steevast vanuit een datagedreven aanpak waarbij data en analyse de basis vormen van een onderbouwde beleidsvisie met vervolgens een concrete uitrol op het terrein.
De interprovinciale actie maand van de markt is een mooi voorbeeld waarbij over de provinciegrenzen heen wordt samenwerkt aan de gemeenschappelijke uitdaging van de versterking van levendige handelskernen.
4. Grensoverschrijdend beleid en internationalisering
De provinciebesturen hebben een grote deskundigheid opgebouwd rond grenssamenwerking, Europese en internationale samenwerking. Zo zijn de provincies uitstekend geplaatst om binnen grensregio’s structurele samenwerkingsverbanden te initiëren, te faciliteren of te coördineren. Die samenwerkingsverbanden gaan over uitdagingen, knelpunten en kansen die zowel lokale overheden, de bedrijven als individuele burgers aanbelangen. Grensoverschrijdende economische samenwerking als EGTS (Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking), BGTS (Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking) en de Vlaams-Nederlandse Delta valt hieronder. Ook bij het uitbouwen van een grensoverschrijdend streekoverleg en het wegwerken van grensknelpunten (GROS-lijst) nemen de provinciebesturen het voortouw.
De provinciebesturen zoeken bovendien partners en genereren projecten met spiegelregio’s; regio’s met een gelijkaardig economisch profiel en dus met samenwerkingsopportuniteiten. Waar mogelijk zetten ze de Europese structuurfondsen in om deze samenwerking te versterken. Interreg Vlaanderen-Nederland (samenwerkingsverband tussen de Vlaamse Provincies en 3 zuidelijke Nederlandse provincies) en Euregio Scheldemond (West-, Oost- en Zeeuws-Vlaanderen) zijn hier mooie voorbeelden van. Het programma subsidieert grensoverschrijdende projecten voor slimme, groene en inclusieve groei. Per programmaperiode kiest men specifieke prioritaire assen en bijhorende thematische doelstellingen, waaraan telkens een financiering is gekoppeld.
Met het internationaliseringsbeleid gebruiken de provincies ook hun bestuurlijke kracht om internationale kansen voor speerpuntsectoren, bedrijven en kennisinstellingen te creëren. De provincies bundelen zo hun kennis en hun netwerken om in samenwerking met FIT (Flanders Investment & Trade), VLAIO, steden en gemeenten en ondernemersfederaties (bv. VOKA, Cleantech Flanders…) zoveel mogelijk opportuniteiten te benutten op internationaal niveau.
Ook voor het aantrekken van de juiste internationale bedrijven naar hun regio (acquisitiebeleid en expatsamenwerking) bundelen provincies de krachten met hun regionale partners en met Vlaamse spelers als FIT en VLAIO.
5. Circulaire economie
Circulaire economie is geen nieuw concept meer en heeft de laatste jaren aan belang gewonnen. In een circulaire economie bestaat afval niet en worden tal van oplossingen toegepast om grondstoffen en materialen zo hoogwaardig mogelijk te blijven inzetten in de economie. Bedrijven zetten bijvoorbeeld in op circulaire principes zoals herstel, delen, tweedehands, opwaardering of goederen die gemakkelijk uit elkaar te halen en om te vormen zijn tot nieuwe producten. Steeds meer bedrijven kiezen daarbij voor materialen die van in het begin gerecycleerd of biogebaseerd zijn en op het einde van de levenscyclus recycleerbaar of afbreekbaar zijn.
Naast Europa en Vlaanderen hebben ook de provincies de omschakeling naar een circulaire economie opgenomen in hun beleid. Circulair omgaan met grondstoffen en de implementatie van duurzame energiesystemen wordt dan ook steeds belangrijker binnen de provinciale en POM-werking.
De focus ligt hierbij op volgende thema’s:
- Bio-economie, voor duurzame valorisatie van organische rest- en nevenstromen
- Chemie/kunststoffen, recyclage van kunststoffen, verduurzamen van de gebruikte grondstoffen, ecodesign van (consumenten)producten die kunststoffen/chemie bevatten en industriële symbiose
- Maakindustrie, verduurzamen van productie, gebruik en ‘end-of-life’ van elektronica en textiel
- Circulair bouwen, waarbij we een nieuwe kijk op design, maakindustrie, dienstverlening, consumptie en businessmodellen nastreven,
- Materialen - van productie tot bij de consument
- Duurzaam aanbesteden in de eigen werking maar ook naar de lokale besturen en bedrijven toe
- …
Provincies zetten in op samenwerking en kennisdeling tussen de verschillende stakeholders. Van hieruit initiëren de partners nieuwe samenwerkingsverbanden of projecten en versnellen ze innovatie om de industrie te verduurzamen en naar een hoger niveau te tillen.
6. Sociaal ondernemerschap: Sociale Economie – Arbeidszorg – regulier sociaal ondernemerschap
De sociale economie bestaat uit een breed spectrum van bedrijfsmodellen waarbij de economische activiteit – een product of een dienst op de markt brengen – een middel is om een maatschappelijk doel te realiseren. Bij heel wat sociale economie organisaties is dit doel het tewerkstellen van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat maakt de sociale economie een bondgenoot van de overheid; ook en zeker van de provincies en de POM West-Vlaanderen, in de realisatie van het streefdoel van een werkzaamheidsgraad van 80%. Zeker in tijden van structurele krapte op de arbeidsmarkt. Zoals blijkt uit de verankeringsstudie bij 120 Vlaamse maatwerkbedrijven speelt de sociale economie ook een belangrijke rol in het verankeren van de reguliere economie. Investeren in sociale economie zorgt dus niet enkel voor een duidelijke maatschappelijke winst, maar ook voor een belangrijke economische return.
Daarom bestaan er verschillende provinciale initiatieven die reguliere sociale ondernemers (profitsector) en organisaties ondersteunen. Deze sociale ondernemers en/of organisaties bieden op een innovatieve en creatieve manier een antwoord op diverse maatschappelijke uitdagingen (circulaire economie, voedseltransitie, sociale tewerkstelling …).
Onderstaande ondersteuningsvormen vormen de rode draad doorheen het beleid ‘sociaal ondernemerschap’ van de vijf provincies:
- De financiële ondersteuning van de sociale economie en sociaal ondernemerschap via subsidiereglementen en andere manieren (bvb. Trividend fonds Provincie Antwerpen, ondersteuning De Punt…);
- Het stimuleren van de samenwerking tussen sociale economie en reguliere economie en tussen de sociale economie onderling;
- Het stimuleren van proeftuinen en experimenten binnen de sociale economie om nieuwe activiteiten en methodieken te ontwikkelen.
- Profilering van de sector via uitvoeren van studies en studiedagen en communicatie- en promotiecampagnes (bv. Doeners, studie ‘De meerwaarde van Arbeidszorg’);
- Overleg en netwerkvorming binnen sociale economie zelf en met andere sectoren op provinciaal niveau en Vlaams niveau vanuit de schakelfunctie die de provincies vervullen;
- Ontsluiten van data over inclusieve arbeidsmarkt en in het bijzonder over sociale economie;
- Het ontwikkelen van activiteiten en methodieken;
- Sociaal aanbesteden promoten, zowel intern als op andere bestuursniveaus (lokaal, Vlaams, federaal).
7. Flankerend Arbeidsmarktbeleid
Het flankerend arbeidsmarktbeleid van provinciebesturen richt zich vooral op speerpuntsectoren. Dat zijn voor elke provincie voorname economische sectoren die vaak kampen met knelpunten op de arbeidsmarkt. In deze knelpunten liggen belangrijke uitdagingen voor het economisch weefsel maar tegelijk ook kansen voor wat betreft het terugdringen van schooluitval en het verhogen van arbeidskansen voor personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Voor die laatste doelgroep zijn er onder meer de provinciale initiatieven ten behoeve van sociale economie.
Daarnaast richt een belangrijk deel van het flankerend arbeidsmarktbeleid zich op het verbinden van de beleidsdomeinen werk en onderwijs. Door meer leerkansen te faciliteren (onder andere door vervoersarmoede aan te pakken) op de grens tussen onderwijs en de speerpuntsectoren, versterken beide domeinen elkaar en ontstaan er kansen om de motivatie van de lerende te verhogen, de instroom vanuit het onderwijs te versterken en zowel werkgevers als werknemers handvaten te bieden om werk te maken van levenslang leren. De provincies werken hierrond nauw samen met de verschillende Vlaamse hogescholen en universiteiten.
Als provinciale overheden zetten we in op ecosystemen waarin opleidingsverstrekkers en ondernemingen samen leerkansen bieden aan toekomstige en huidige arbeidskrachten. Om de instroom te verhogen, bieden de provincies (jonge) tieners authentieke leerkansen die toelaten kennis te maken met relevante studie- en beroepsmogelijkheden.
Voor arbeidsmarktgerichte opleidingen zoeken de provincies naar (Europese) investeringsmiddelen die up-to-date leerinfrastructuur mogelijk maken, idealiter regionaal gedeelde sectorale hubs voor diverse onderwijs- en opleidingsverstrekkers, zowel voor het initieel onderwijs als voor bij- en omscholing van werknemers en werkzoekenden. Partnerschappen
Bijlagen
Bijlagen
Contact
Beleidsadviseur: Ewoud De Tollenaere ([email protected]).