Skip to main content
FilePdf

Met nieuwe bosbeheermethode KAPPLA stoomt Bosgroep Limburg 120 hectare bos klaar voor de toekomst!

27 november 2019 | Met KAPPLA (Kappen en Planten) op naar 35 000 nieuwe bomen in Zutendaalse privébossen. Over een oppervlakte van maar liefst 120 hectare privébos werkte Bosgroep Limburg het voorbije jaar volgens de nieuwe KAPPLA methode. De Zutendaalse privé-bossen zijn de eerste waar deze nieuwe methode wordt toegepast. Naast in Zutendaal plant de Bosgroep in de rest van Limburg de komende tijd meer dan 60 000 bomen!

Het voorbije jaar werkte Bosgroep Limburg hard in de Zutendaalse bossen: zij zorgden voor meer ruimte voor waardevolle bomen door dunningen, rooiden noodgedwongen zieke fijnsparren en kapten enkele monotone bossen kaal, om plaats te maken voor een meer gevarieerd bos.

Deze kappingen en dunningen konden niet steeds op begrip rekenen. Toch is het uitdunnen van bomen in volwassen bossen essentieel, zowel vanuit ecologisch als economisch oogpunt:

  • De mooiste en beste bomen worden behouden en kunnen verder uitgroeien omdat hun concurrenten weggenomen worden (ecologisch en economisch doel)
  • Door bomen te dunnen komt er plaats voor nieuwe bomen en struiken (ecologisch doel)
  • Een bos met een variatie in leeftijd en lagen geeft meer biodiversiteit (ecologisch doel)
  • En uiteraard wordt het hout zinvol gebruikt. De CO2 die in het hout is opgeslagen wordt jarenlang vastgehouden als het hout in meubels of houtskeletbouw wordt gebruikt  (economisch en ecologisch doel)

Maar wat is nu zo vernieuwend aan dit nieuwe beheersysteem KAPPLA (KAPpen en PLAnten) dat de Bosgroep Limburg sinds vorig jaar heeft uitgerold?

Hier is het nuttig om een vergelijking te maken tussen de oude beheermethode en de KAPPLA-methode.

Oude beheermethode: toekomstboommethode

In een volwassen Kempisch naaldhoutbos kan om de 8 jaar een beheerronde georganiseerd worden. Dit gebeurt volgens de toekomstboommethode: de mooiste, dikste bomen met de rechtste stammen en een diepe gezonde kruin worden uitgeselecteerd als toekomstbomen. De bomen die deze beconcurreren worden geleidelijk weggenomen.

Het doel was dat op de vrijgekomen plaatsen nieuwe bomen en struiken zouden groeien, vooral eiken en berken, de pioniersoorten. Maar de Amerikaanse vogelkers nam die plekken veel sneller in en verdrong de gewenste soorten.  Om dit vermijden moest Amerikaanse vogelkers bestreden worden met sproeistof. Dit was niet milieuvriendelijk en kostte veel tijd en geld. 

Waar dit niet werd gedaan, werden de naaldhoutbossen geleidelijk omgevormd naar exotenbossen van alleen maar Amerikaanse vogelkers.

En dat was niet de bedoeling. Bosgroep Limburg zocht daarom naar een nieuw en beter systeem.

Nieuwe beheermethode KAPPLA (KAPpen en PLAnten).

Bij dit systeem wordt eveneens gedund volgens de toekomstboommethode. Maar met een deel van de opbrengst van de houtverkoop worden na de dunning nieuwe bomen aangeplant in het gedunde bos. Zo investeren privé-eigenaars op regelmatige basis in de toekomst van hun bos. Dit wordt na elke 8-jaarlijkse dunning herhaald. Zo bevolken we het bos geleidelijk met gewenste soorten. We planten enkel schaduwboomsoorten die onder de kruinen van andere bomen kunnen groeien en die sterker zijn dan Amerikaanse vogelkers.

  • Bij kleinere bosjes planten we de bomen gespreid in het gedunde bos.
  • Bij bossen groter dan 40 are planten we telkens 3 groepen van 20 bomen per hectare.

Alle bomen worden beschermd tegen wildschade.

  • De groepen worden beschermd met ursusdraad die we na 8 jaar rond een andere groep kunnen zetten.
  • Rond de individuele bomen plaatsen we transparante kokers.  

De Bosgroep plant de bomen aan in samenwerking met de sociale werkplaats De Winning. Elke groep krijgt een nummer. De groei wordt opgevolgd door 2 keer in de volgende 6 jaar de boompjes vrij te maken van onkruid en concurrenten.

 Dit KAPPLA-systeem biedt de volgende voordelen:

  1. We planten meerdere boomsoorten waardoor een gevarieerd bos ontstaat. Dat maakt de bossen meer weerbaar tegen de gevolgen van de klimaatverandering zoals ziektes en plagen, zoals momenteel de Letterzetter bij fijnspar.

  2. Door bomen te planten die sterker zijn dan Amerikaanse vogelkers moeten we deze niet meer bestrijden. We streven naar een gezond evenwicht tussen de gewenste soorten en Amerikaanse vogelkers, we dogen de aanwezigheid, maar we gebruiken geen sproeistof meer. Indien nodig wordt manueel ingegrepen.
  3. De verschillende soorten die om de 6 jaar in het bos aangeplant worden zullen zich uitzaaien en zorgen voor meer biodiversiteit.
  4. In de groepen kweken we kwaliteitshout (volgens de QD-methode), dat op lange termijn de opbrengst moet garanderen om het beheer van het bos betaalbaar te houden.

“Maar bovenop al deze voordelen van de nieuwe KAPPLA-methode zal het bos er mooier uitzien door het gebruik van meerdere boomsoorten, waardoor wandelaars, fietsers en andere bosgebruikers meer van deze nieuwe bossen zullen kunnen genieten dan van monotone naaldhoutbossen”, zo verzekert gedeputeerde van Milieu en Natuur Bert Lambrechts. En hij besluit hoopvol: “met deze nieuwe manier van werken bouwen we stap voor stap aan sterke Limburgse bossen, die beter gewapend zijn tegen de klimaatopwarming en dus ook klaar zijn voor de toekomst”

Contact

Kabinet gedeputeerde Bert Lambrechts – Hans Zegers – 011 23 70 36 – [email protected]   

Informatie en Communicatie – Sabine Parmentier – 011 23 80 31– [email protected]